De wederkerende werkwoorden hebben betrekking op een actie die je aan jezelf uitvoert. Bijvoorbeeld: ik was me.
Hieronder eerst een paar werkwoorden die in het Spaans wederkerig zijn, en aansluitend een oefening.
lavarse – zich wassen
peinarse – zich kammen
maquillarse – zich opmaken
afeitarse – zich scheren
ducharse – zich douchen
bañarse – in bad gaan (niet wederkerig in het Nederlands)
perfumarse – parfum opdoen (niet wederkerig in het Nederlands)
depilarse – zich epileren, ontharen
Ejercicio:
Ejemplo: Marta se depila una vez al mes.
- (Yo) …………………………(lavarse) los dientes todas las noches.
- Ernesto ……………………….. (bañarse) en el río.
- La niña no ……………………………(peinarse) el pelo.
- Aurora ………………………… (maquillarse) pocas veces.
- Juan no ………………………(afeitarse) todos los días.
- Tomás y María …………………………..(ducharse) después de nadar.
- (Vosotros) ¿………………………….(perfumarse) todos los días?
Als dat goed ging: Kun je dan de zinnen in de pretérito perfecto zetten?
Solución ejercicio anterior:
- nosotros, 2. él, 3. vosotros, 4. tú, 5. ellos.