¿Cómo dirías las siguientes frases en español?
- Wat wil je dat ik doe?
- Ik hoop dat het goed met je gaat.
- Misschien komen we langs. Zou je morgen thuis zijn?
- Het is mogelijk dat mijn man belt. Geef me een seintje als hij dat doet.
- Ik raad je aan veel water te drinken.
- Ik vind het heerlijk dat je weer hier komt wonen.
- Ze vroegen mij om vroeg aanwezig te zijn, en hier ben ik.
- Als je van je werk terugkomt kun je dan langs de bakker gaan?
- We blijven hier totdat de zon opkomt.
Solución ejercicio anterior:
- le gustan, 2. les molesta, 3. le duelen, 4. le queda, 5. les interesa.